Onze visie
RZO Nederland
Er is een grote druk op de beschikbare capaciteit van Specialisten Ouderengeneeskunde (SO). Voor kleine(re) zorgorganisaties met een WLZ contract blijkt het lastig te voldoen aan de gestelde voorwaarden. De grote(re) VVT instellingen met een Behandeldienst blijken steeds meer terughoudend in het leveren van capaciteit.Vandaar dat uitwerking wordt gegeven aan een landelijke structuur van SO’s ten behoeve van die organisaties die zich juist richten op een kleinschalige opzet van de ouderenzorg.
Een toekomstbestendige ouderenzorg vereist een integrale benadering van wonen, zorg en technologie. Een logische uitwerking is dan ook om wonen, zorg en technologie in samenhang te zien. Vandaar dat een model is ontwikkeld gebaseerd op vergaande herschikking van de taken van de SO.
De specialist ouderengeneeskunde is al jarenlang een schaarse professional en inmiddels zijn er door taakherschikking veel taken van de specialist ouderengeneeskunde overgeheveld naar verpleegkundig specialisten, physician assistants en basisartsen. Voorwaarde voor die taakherschikking is dat de mogelijkheid bestaat supervisie te vragen en een specialist ouderengeneeskunde te kunnen consulteren.
Ons model is gebaseerd op een rol als specialist op afstand. Gezien het structurele tekort op de arbeidsmarkt zijn nieuwe vormen van zorgverlening nodig. Innovaties als deze moeten ook aantrekkelijk zijn voor de professionals. De structuur verbindt de expertise van SO’s met die van Verpleegkundig Specialisten (VS) en basisartsen. Daar waar de beschikking is over de inzet van huisartsen wordt eenzelfde samenwerkingsmodel gehanteerd. Door te werken met een optimaal gebruik van digitale hulpmiddelen zijn de betrokken SO’s beschikbaar voor consultatie en supervisie. Daarmee is de continuïteit geborgd.
De stichting RZO kent een afsprakenkader met betrekking tot de aansprakelijkheid voor het handelen van de “eigen” medewerker door de “eigen organisatie”. Iedere organisatie zorgt daarmee voor de kwaliteit van de eigen medewerkers. Dit wordt bewaakt door de stichting RZO. Indien de betrokken VVT instelling niet zelf over een VS of basisarts beschikt zal de stichting RZO die leveren[MD1] . Daarvoor geldt dezelfde keuze voor de contractvorm als bij de SO. De samenwerking tussen de SO en de huisarts vindt plaats op basis van de huidige vigerende regelgeving.
Algemeen geldt dat de samenwerking tussen VS/ basisarts en SO zo georganiseerd is dat de VS altijd laagdrempelig kan overleggen met een SO en er een wekelijks werkoverleg wordt georganiseerd met de SO waarmee de VS/ basisarts vast samenwerkt.